Het gemeentebestuur en het OCMW pakken samen de enorme financiële en maatschappelijke uitdagingen de komende zes jaar aan zonder de aanvullende personenbelastingen en de opcentiemen op de onroerende voorheffing te verhogen. Deze blijven dus op het huidige niveau. Wel komen er bijkomende belastingen voor andere doelgroepen dan onze inwoners,  voeren we gerichte besparingen door en wordt het principe van ‘de vervuiler betaalt’ in het afvalbeleid consequent doorgetrokken. Op vlak van personeelsbeleid volgen er géén naakte ontslagen, wél wordt slechts de helft van de pensioneringen vervangen. Zo bouwen we op een natuurlijke manier het personeelsbestand af. Het gemeentebestuur maakt met deze maatregelen ruimte vrij om de komende legislatuur 51,5 miljoen euro te investeren in vooral onderwijs, sportinfrastructuur, kinderopvang, veiligheid én het structureel onderhoud van wegen, stoepen en fietspaden. Het OCMW vergroot de inspanningen om de stijgende kansarmoede te bestrijden. Samengevat vormt dit de kern van het ontwerp van meerjarenplan dat het college van burgemeester en schepenen vandaag op tafel legde.

De uitdagingen waarvoor het gemeentebestuur en het OCMW de komende zes jaar staan, zijn enorm. Voor het eerst in de geschiedenis werkten we dan ook samen één geïntegreerd beleidsplan uit.

 

Terwijl de financiële draagkracht zwaar wordt aangetast door de aanhoudende economische crisis en een loodzware pensioenfactuur die onvermijdelijk op ons afkomt, vraagt de maatschappelijke realiteit om een daadkrachtig lokaal bestuur. Terecht koestert de burger hoge verwachtingen over kinderopvang, een uitgebreid vrijetijdsaanbod op vlak van sport en cultuur, een tijdig onderhoud van wegen, stoepen en fietspaden, kwaliteitsvol onderwijs, maximale verkeersveiligheid, proper water, een beleid op maat van jong en oud,…

 

Niet iedereen in onze samenleving start met gelijke kansen, ook de strijd tegen kansarmoede en de zorg voor de zwakkeren in onze samenleving rusten voor een groot deel op de schouders van het lokaal bestuur. Recente onderzoekscijfers die verwijzen naar kansarmoede en sociale uitsluiting in onze gemeente, illustreren de toekomstige uitdagingen en de groeiende maatschappelijke complexiteit. Zes op honderd kinderen worden vandaag in onze gemeente geboren in kansarmoede. En dit aantal stijgt alleen maar. Naast alle positieve elementen verbonden met de vergrijzing leidt dit maatschappelijk gegeven onvermijdelijk tot zware extra uitgaven voor het lokaal bestuur. 

 

Financiële handicaps van onze regionale rol

 

Een gemeente zoals Mol met een sterke regionale functie kampt met bijkomende handicaps. Terwijl we sinds 2000 een bevolkingsgroei kenden van tien procent, steeg ook onze regionale rol op vlak van cultuuraanbod, kunstonderwijs, welzijns- en ouderenvoorzieningen, sportfaciliteiten, kinderopvang,… Al deze dienstverleningen worden bovengemeentelijk gebruikt, maar krijgen onvoldoende bovengemeentelijke financiering.

Deze uitdagingen zijn niet van vandaag. Ook de afgelopen jaren anticipeerden we als lokaal bestuur met verschillende projecten en nieuwe dienstverleningen op deze maatschappelijke uitdagingen. Denk daarbij maar aan de groei van de sociale dienst van het OCMW, de komst van het nieuwe woonzorgcentrum, de realisatie van de serviceflats, de komst van Schouwburg Rex en de opstart van het lokaal dienstencentrum. De enorme waaier aan dienstverleningen die het gemeentebestuur en het OCMW sinds jaar en dag aanbieden, vraagt uiteraard de nodige werkingsmiddelen en personeelsinzet. Wanneer er aan inkomstenzijde ernstige donderwolken dreigen, vraagt dit de nodige moed om tijdig moeilijke keuzes te maken. Als lokaal bestuur moeten we de zaken anders en beter gaan doen.

 

De bedreigingen voor de inkomsten gelden niet alleen voor onze gemeente. Alle steden en gemeenten kampen met deze moeilijkheden. Allereerst is er de economische crisis die de fiscale draagkracht aantast. De dividenden uit energieparticipaties en de Gemeentelijke Holding – tot 2003 nog een betrouwbare jaarlijkse inkomstenbron van meer dan 3 miljoen euro – zijn gehalveerd. De lijn van de steeds maar groeiende inkomsten in het verleden mogen we dan ook niet zomaar doortrekken naar de toekomst. Bovendien snellen de hogere overheden de lokale besturen allerminst ter hulp. Terwijl Vlaanderen en de federale overheid veel taken en verantwoordelijkheden doorschuiven, staat er amper bijkomende financiering tegenover. Wél besliste Vlaanderen dat de lokale overheden tegen het einde van deze legislatuur aan nieuwe strenge financiële regels moeten voldoen. Wanneer dit financieel evenwicht niet wordt gehaald, dreigt een blokkering van de volledige gemeentelijke werking.

 

Aan de uitgavenzijde oogt het financieel plaatje van de Vlaamse steden en gemeenten allerminst beter. Zo draait het lokaal bestuur voor de volledige 100 procent zelf op voor de pensioenen van zijn vastbenoemde ambtenaren. De vergrijzing slaat niet alleen toe onder de bevolking, ook het eigen personeelsbestand veroudert razendsnel. Zo overschrijdt in de periode 2014 – 2019 maar liefst 18% van de medewerkers van het gemeentebestuur en 9,3% van de medewerkers van het OCMW de drempel van 63 jaar. Dit leidt tot een opgetelde meerkost in de pensioenen van meer dan 9,8 miljoen euro de komende zes jaren. Daarbij schuift ook de federale overheid de stijgende pensioenfactuur van de lokale politie grotendeels door naar de lokale besturen. Gelukkig beschikt het gemeentebestuur over een in het verleden opgebouwd pensioenfonds om de stijgende pensioenkosten tot 2026 nog enigszins te milderen.

 

Tekort bij ongewijzigd beleid

 

De verwachte inkomsten en uitgaven die volgen bij een ongewijzigd beleid, zouden in 2019 leiden tot een jaarlijks tekort van 5 miljoen euro op een totale budgetomvang van ongeveer 50 miljoen. Door vanaf het begin van deze legislatuur maatregelen te nemen voor gemiddeld jaarlijks 3,5 miljoen euro bereiken we toch het verplichte financieel evenwicht aan het einde van de beleidsperiode.

De afgelopen maanden werkte het college van burgemeester en schepenen in nauwe samenwerking met de administratie een ontwerp van meerjarenplan uit om de financiële doelen te halen, waarbij er toch voldoende ruimte overblijft om de talrijke uitdagingen aan te pakken met behoud van de bestaande dienstverleningen.

 

De financiële maatregelen omvatten aan de uitgavenzijde een rem van 2 miljoen euro per jaar, terwijl we aan de inkomstenzijde jaarlijks 1,5 miljoen euro extra middelen voorzien. We bereiken de beoogde financiële doelstellingen dus met 60% ingrepen aan de uitgavenzijde en 40% nieuwe inkomsten.

 

Besparingen

 

De grootste besparing zit vervat in het personeelsbeleid. Maar liefst 45% van de beschikbare werkingsmiddelen van het gemeentebestuur, 64% van het OCMW en 80% van de politie gaan rechtstreeks naar de personeelskosten. Bij gemeentebestuur en OCMW zullen slechts de helft van de medewerkers die op pensioen gaan, vervangen worden door nieuwe medewerkers. Als voorbeeld: de jaarlijkse personeelskosten voor het gemeentebestuur stijgen de komende jaren hierdoor slechts van 19 naar 19,5 miljoen euro, een enorme besparing gezien de onvermijdelijke doorschalingen van de bestaande medewerkers, de hoge pensioenfactuur en de loonindexering. Zonder deze ingrijpen zou de jaarlijkse personeelskost in 2019 uitkomen op 20,8 miljoen euro. Deze principes gelden op dezelfde manier voor het OCMW.  

Om de voorziene daling van het personeelsbestand op te vangen, voorzien we onder andere efficiëntiewinsten door een eengemaakte uitvoeringsdienst en een fusie van de ondersteunende diensten van gemeentebestuur en OCMW. Waar nodig volgen er interne personeelsverschuivingen. Daarnaast zetten we sterk in op interne automatisering en de uitbouw van het digitaal loket.

 

Door al deze maatregelen zal het aandeel van de personeelskosten in het budget van het lokaal bestuur sterk dalen. Verder bevriezen we aan de uitgavenzijde de dagelijkse werkingsmiddelen op het niveau van 2012. Aangezien de inflatie de kosten stelselmatig doet stijgen, spreken we ook hier van een reële besparing.

 

Naast deze algemene maatregelen werd elke dienstverlening kritisch onder de loep genomen. Dit leidde tot een reeks gerichte besparingen. Enkele voorbeelden zijn de overdracht van natuurdomein De Maat, de andere inhoudelijke invulling van ecocentrum De Goren, de bijkomende daling van de werkingskosten van het cultuurcentrum, de sportdienst en de bibliotheek en het stopzetten van premies voor energiebesparende maatregelen. De concrete uitwerking van elke besparing verloopt stapsgewijs met het nodige overleg tussen alle betrokken partijen.

 

Ook het OCMW neemt een aantal maatregelen om de kostendekkingsgraad van zijn dienstverleningen te verhogen. Concreet gaat het om een prijsverhoging van de warme maaltijden aan huis en drank en maaltijden in het lokaal dienstencentrum. Daarnaast zal het OCMW de aangerekende tarieven van zijn belangrijkste dienstverleningen laten meegroeien met de index.

 

Inkomsten

 

Voor de inkomsten beschermen we maximaal de koopkracht van onze inwoners. Zo blijven de algemene belastingtarieven van de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing ongewijzigd. Nieuwe belastingen en retributies of de stijging van bestaande belastingen en retributies richten we maximaal op specifieke doelgroepen. Zo komt er een algemene belasting op economische entiteiten (jaarlijks 100 000 euro), onbebouwde percelen (75 000 euro), een retributie voor het terugvorderen van verkavelingskosten (25 000 euro) en een retributie voor milieuvergunningsaanvragen (20 000 euro). Belastingsverhogingen voorzien we voor de nucleaire belasting (+ 300 000 euro), de belasting op tweede verblijven (+ 50 000 euro), de belasting op toeristische overnachtingen (+ 150 000 euro) en het parkeerbeleid.

Parkeerbeleid

 

Wat betreft het parkeerbeleid trekken we de uurtarieven van het betalend parkeren op van 0,50 naar 0,60 euro en komt er vanaf 2016  betalend parkeren in Postel. Parking Sint-Pieter en de omgeving rond de kerk worden betalende zones. De parkeerretributie blijft onveranderd op 12,50 euro. Wanneer deze maatregelen in 2016 op kruissnelheid komen, leidt dit tot een jaarlijkse meerinkomst van 130 000 euro. Zelfs met deze gestegen parkeertarieven blijft Mol één van de goedkoopste parkeergemeentes in de regio, zo blijkt uit een vergelijking van de tarieven.

Op parkeervlak hebben we ook oog voor de grote uitdagingen. Zo valt deze legislatuur de parkeergelegenheid op Parking De Schans en Parking Guido Gezelle vrijwel zeker weg. Om dit verhaal in nauwe samenspraak met de verschillende doelgroepen tot een goed einde te brengen, is inmiddels een klankbordgroep samengesteld. Deze adviseert en inspireert het gemeentebestuur de komende zes jaar voor het te volgen parkeerbeleid.

 

De jaarlijkse afvalfactuur

 

Een belangrijke uitgavebron voor het gemeentebestuur is de jaarlijkse afvalfactuur. Al het afval van onze inwoners en bedrijven moet worden opgehaald en verwerkt. Hiervoor werkt het gemeentebestuur samen met IOK Afvalbeheer. Jaarlijks kost dit de gemeentekas 2,32 miljoen euro, een enorm bedrag waarvan de burgers slechts 600 000 euro rechtstreeks betalen. Deze lage kostendekkingsgraad van 26 procent neemt veel prikkels weg om afval te voorkomen, zo blijkt uit de cijfers.

Het gemeentebestuur wil de kostendekkingsgraad in lijn brengen met de ons omliggende besturen (IOK-gebied) en laten stijgen tot 75 procent. Hiermee voldoen we ook aan de vraag van Vlaanderen om het principe van ‘de vervuiler betaalt’ consequent toe te passen. De jaarlijkse positieve impact van deze maatregelen bedraagt opgeteld 1,4 miljoen euro. Dit bedrag omvat een stijging van de inkomsten met 930 000 euro en een daling van de uitgaven van 465 000 euro.

 

Stijging kiloprijs restafval

 

Concreet heeft het nieuwe afvalbeleid tot gevolg dat de kiloprijs voor restafval stijgt van 0,15 euro naar 0,22 euro. Sinds 2001 was deze prijs onveranderd gebleven. We blijven hiermee onder het verwachte gemiddelde van het IOK-werkingsgebied in 2014.

GFT-afval betalend

 

Tot op vandaag is Mol vrijwel de enige gemeente waar het GFT-afval nog gratis wordt opgehaald. Daardoor halen wij maar liefst 140 kilogram GFT-afval per inwoner op, terwijl het gemiddelde in het IOK-gebied amper een derde hiervan bedraagt. Maar liefst 4 000 van onze 16 000 gezinnen hebben een tweede GFT-bak. De jaarlijkse nettokost van het GFT bedraagt meer dan 0,5 miljoen euro. In 2014 voeren we voor GFT een kiloprijs in van 0,12 euro, wat nog steeds onder het gemiddelde van de IOK-gemeenten ligt. Door het aanbieden van goedkope compostbakken en de nodige informatiesessies, helpt het gemeentebestuur inwoners bij het composteren van hun GFT-afval.

Plastic afval betalend

 

Een laatste fractie is het gratis plastic afval op het containerpark. De afvoer hiervan kost aan de gemeentekas jaarlijks 54 000 euro. Via een systeem van groene zakken, bedraagt de nieuwe kostprijs ongeveer 0,14 euro per kilogram. Een rol met 12 zakken zal 3 euro kosten. Elke zak is ongeveer goed voor 1,75 kilogram plastic afval.

Vaste werkingskosten Diftar

 

Ook voor de vaste werkingskosten van het Diftar-systeem is een kostenstijging noodzakelijk. Momenteel rekenen we slechts 6 euro door, terwijl de werkelijke kost een veelvoud bedraagt. In ruil voor deze 6 euro kreeg elk gezin jaarlijks een rol met PMD-zakken, ook ter waarde van 6 euro. De verplichte vaste kosten stijgen vanaf 2014 naar 24 euro per jaar (gemiddelde IOK-gemeenten: 36 euro). Deze prijs omvat ook de huur van één grijze container (restafval). Per optionele GFT-container die een gezin gebruikt, wordt er bijkomend 12 euro aangerekend. Tot op heden was dit gratis. Ook de gratis jaarlijkse rol PMD valt weg. In vergelijking met de overige gemeenten uit het werkingsgebied van IOK blijven we voor de optelsom van alle vaste kosten dus een stuk goedkoper. Een gezin met één container restafval en één container GFT betaalt in het werkingsgebied van IOK gemiddeld 48 euro, terwijl dit in onze gemeente vanaf volgend jaar 36 euro is.

Investeren in de toekomst  

 

De extra inkomsten en besparingen leiden tot de nodige ruimte om de uitdagingen voor de toekomst aan te pakken. We vertalen dit in onze meerjarenplan in de vorm van elf doelstellingen. Op vlak van investeringsprojecten voorzien we een totaalpakket van 51,5 miljoen euro, waarvan 9 miljoen euro betaald wordt door subsidies en 10,5 miljoen euro door de gemeentelijke saneringsbijdrage. De meest opvallende investeringen en beleidsaccenten zijn:

Investeren in de gemeenschap

 

Vrijwel de belangrijkste investering is deze in onze verenigingen en het maatschappelijk weefsel. Bij de besparingen laten we de logistieke ondersteuning van en subsidies aan onze sportclubs, jeugdbewegingen, socio-culturele organisaties, sociale verenigingen,… volledig onaangeroerd. Jaarlijks vertegenwoordigt dit een uitgave van 1,3 miljoen euro. Daarnaast blijven we ook inzetten op gemeenschapsvorming door het uitwerken van een verbreed concept voor onze jaarlijkse Culturele Ambassadeurschappen. In 2017 voorzien we een opvolger voor het sterk gesmaakte cultuurproject Mol-in-Scène. 

Investeren in welzijn

 

Voor het OCMW wordt er niet bespaard op de maatschappelijke dienstverlening en de kwaliteit van de zorgverstrekking. De verdere uitbouw van het recent geopende lokaal dienstencentrum gaat onverminderd voort. Daarnaast ontwikkelen we met de Vrijetijdscheque een gericht initiatief om de deelname van kansengroepen aan het verenigings- en vrijetijdsgebeuren te bevorderen. Bijkomend komen er nog andere gerichte initiatieven om kansarmoede te bestrijden.

De realisatie van een nieuw overdekt zwembad tegen 2019

 

Het huidige overdekt zwembad, daterend uit de jaren ’70, scoort bijzonder slecht op vlak van energiezuinigheid. De gebouwen en de installaties zijn dringend aan vervanging toe. Het gemeentebestuur voorziet 13 miljoen euro voor een bescheiden, functioneel zwembad.

Investeren in onderwijs

 

In navolging van de recente investeringen in de scholen van Rauw en Ezaart komen de volgende legislatuur Saigo en Gompel aan de beurt. Het totale investeringsplaatje voor deze twee projecten bedraagt 5,7 miljoen euro. We zien kwalitatief gemeentelijk onderwijs als een krachtdadig instrument in de strijd tegen sociale uitsluiting.

Investeren in kinderopvang

 

De huidige locatie voor de centrale buitenschoolse kinderopvang langs de Molderdijk is aan vervanging toe. Het gemeentebestuur voorziet 800 000 euro voor een nieuwbouw. Domein Galbergen vormt daarbij een mogelijke denkpiste, waardoor er een maximale samenwerking met de speelpleinwerking en de nieuwe school van SAIGO mogelijk wordt.

Investeren in veiligheid

 

Ook de politie blijft zijn huidige slagkracht behouden. De bouw van de nieuwe politiekazerne vraagt een investering van meer dan 9,4 miljoen euro, exclusief gronden. Deze kost wordt grotendeels gedragen door de drie gemeentes via een verhoging van de jaarlijkse dotatie. Mol draagt binnen de politiezone 60% van de gemeentelijke kosten.

Investeren in verkeersveiligheid

 

Samen met de Vlaamse overheid leggen we een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad aan vanaf de baileybrug naar Postel (2,2 miljoen euro). Daarnaast komen er ook vrijliggende fietspaden langs de Postelsesteenweg tussen de kruispunten met de Zuiderring en de Kiezelweg (915 000 euro).

Investeren in wegen, stoepen en fietspaden

 

Jaarlijks gaat er 600 000 euro naar het structureel onderhoud van wegen, stoepen en fietspaden. Daarnaast vernieuwen we de volledige Kapellestraat (2,4 miljoen euro). Verschillende rioleringsprojecten gaan samen met de vernieuwing van de weg. Voor deze legislatuur staan de volgende grote projecten al vast: project ‘Vijverstraat, Perenlaan, Kersenlaan en Bresserdijk’ en het project ‘Diepestraat, Hooibergen’. Voor de timing van andere grote projecten hangen we af van een al dan niet snelle subsidiëring door de Vlaamse Milieumaatschappij.

Investeren in onze jeugd

 

Voorlopig voorzien we 400 000 euro voor een nieuw jeugdkamp op de Galbergen en een renovatie van het huidig jeugdkamp De Maat (100 000 euro). Het project op de Galbergen vereist nog het nodige studiewerk, gezien de samenhang met de centrale kinderopvang en de school SAIGO.